Landelijk is er een bedrag gereserveerd van 260 miljoen euro voor mensen die door de coronacrisis zijn getroffen. De gemeenten mogen dat geld verdelen, maar bepalen zelf welke voorwaarden zij daaraan stellen. De verschillen in Drenthe zijn noemenswaardig.

Sinds het begin van de coronacrisis zijn er verschillende steunmaatregelen afgekondigd. Veel programma’s met afkortingen als TOZO, TVL en NOW zijn opgetuigd om de financiële gevolgen te verzachten. Sinds februari 2021 is daar de Tijdelijke Ondersteuning Noodzakelijke Kosten (TONK) bijgekomen.

Inkomensverlies

Om aanspraak te maken op de TONK moet je een verlies in inkomen hebben. Daar zien we in Drenthe meteen al grote verschillen tussen de gemeenten. In februari keerden bijna alle gemeenten alleen uit als je 30 procent inkomensverlies had. In maart werd gevraagd om daar ruimhartiger mee om te gaan.

Bijna alle gemeenten gaven gehoor aan deze oproep. Alleen Hoogeveen, De Wolden, Westerveld en Borger-Odoorn eisen nog steeds 30 procent inkomensverlies.

Spaargeld

De meeste Drentse gemeenten stellen ook een maximum aan het eigen vermogen. Als je veel geld hebt, moet je eerst die pot aanspreken. De verschillen per gemeente lopen uiteen. In Hoogeveen, Noordenveld, Westerveld en De Wolden mag een alleenstaande inwoners 6.295 euro aan spaargeld of ander vermogen hebben liggen. In Assen, Aa en Hunze en Tynaarlo is dat maximaal 50.000.

Noodzakelijke kosten

De TONK is in het leven om bij te springen in de noodzakelijke woonkosten. Dan gaat het voornamelijk om gas, water, licht en het betalen van de huur of hypotheek. In zes gemeenten krijg je maximaal 1.000 euro per maand, dat zijn Hoogeveen, De Wolden, Borger-Odoorn, Coevorden, Emmen en Midden-Drenthe.

In Westerveld is dat bedrag maximaal 600 euro per maand. In de gemeenten Aa en Hunze, Assen, Tynaarlo en Noordenveld is het bedrag 500 euro per maand. In Meppel berekenen ze het steunbedrag op basis van de draagkracht ten opzichte van het sociaal minimum.