Rechten foto: RTV Drenthe

Nergens in Nederland is het personeelstekort zó nijpend als in Drenthe. Ruim 40 procent van de ondernemers in onze provincie heeft simpelweg te weinig mankracht om hun zaak op de gewenste manier draaiende te houden. “Je zoekt personeel, maar er komt niemand op gesprek.”

De stoelen staan op tafel en de tap is niet aangesloten. Eetcafé De Beurs in Hoogeveen maakt deze woensdagochtend een verlaten indruk. Eigenaar Arjan Vosseberg kijkt bedenkelijk om zich heen. Afgelopen weekend sloot hij de deuren van zijn zaak aan de Grote Kerkstraat. “We krijgen de roosters niet rond”, verklaart hij. “We hebben al maanden te weinig personeel. Ik had gehoopt dat het na corona wel los zou lopen, maar dat doet het dus niet.”

Grote tekorten

Het zorgt ervoor dat Vosseberg zijn personeel nu laat werken in zijn andere zaak, steakhouse Boschzicht in Echten. “Daar kreeg ik de roosters ook niet rond. Op deze manier kunnen we iedereen gelukkig aan het werk houden.”

Juist in de regio van Vosseberg – Zuidwest-Drenthe – is de nood het hoogst. Zo laten cijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) zien dat liefst 45,3 procent van de ondernemers in dit gebied kampt met een personeelstekort. Een jaar eerder lag dat percentage nog 30 procent lager.

Heel extreem

In Norg dreigt het personeelstekort de enige vishandel in het dorp te verdrijven. Martijn Mulder, trotse eigenaar van vishandel Pieter Woltjer, neemt binnenkort afscheid van twee werknemers. Dat is al even bekend, dus zoekt Mulder inmiddels zo’n 4 maanden naar opvolging. Tot nu toe zonder succes, want er kwam nog niemand op gesprek.

“Het is nu wel heel extreem”, verzucht Mulder. “Dit is natuurlijk een vak apart waar je enige affiniteit mee moet hebben. Maar alles valt te leren.” Dat er nog niemand is langsgekomen, baart zorgen. “We proberen van alles. We zoeken online, werven bij de kraam, staan in de kranten en hebben het zelfs aangekaart bij de gemeente. Er komt helaas geen respons. Écht nul.”

Laatste keus

Herkenbaar, knikt Larissa van den Bos uit Zeegse. Al 16 jaar werkt ze bij Grand Café Het Witte Huis in haar woonplaats. Nu de coronapandemie achter de rug lijkt, neemt de drukte flink toe. Maar personeel blijft uit. “In de bediening gaat het nog vrij goed, maar geschoold personeel in de keuken is een groot probleem. Af en toe waait er nog een leerling aan van de kokschool, maar daar blijft het ook bij.”

Sollicitaties voor in de schoonmaak of afwas, komen eigenlijk niet meer binnen. Dat ziet Vosseberg in Hoogeveen ook. “Extra handjes zijn er niet. Dat komt omdat de horeca vaak mensen nodig heeft voor in de avonden en in het weekend.”

Handen en voeten

Waar in Hoogeveen geen oplossing werd gevonden, komt een deel van de oplossing in Zeegse uit Oost-Europeaanse hoek. Een Oekraïense vrouw die in Zeegse kwam wonen sprong al gauw bij in de schoonmaak. “Dat beviel van beide kanten direct goed”, zegt Van den Bos. “Even later kwamen er nog drie Oekraïense dames bij die in Tynaarlo verblijven.”

De vluchtelingen helpen waar mogelijk in de keuken. “Ze zijn er blij mee en wij zijn er mee geholpen”, vervolgt Van den Bos. “De communicatie gaat veel via Google Translate en met handen en voeten. Maar langzamerhand begrijp je elkaar beter.”

‘Je kunt alles leren’

Een oplossing als in Zeegse is voor vishandelaar Mulder uit Norg lastiger te realiseren. “Voor bepaalde werkzaamheden zouden we zeker Oekraïners kunnen inzetten”, denkt hij. “Maar de verkoop wordt vanwege de taalbarrière natuurlijk lastig. Het maakt het leren en instrueren van nieuw personeel ook moeilijker. Daarnaast is het vaak druk: je hebt eigenlijk altijd wel klanten. Dan is het lastig om tussendoor je personeel op te leiden.”

Mulder geeft zichzelf nog tot medio juli om aan personeel te komen. “Dan kunnen we die met de huidige werknemers opleiden. Het verkopen, bakken en schoonmaken kun je allemaal leren.”

Geldboom

Zelf is Mulder al jaren verliefd op het werken in de viskraam. “Geen dag is hetzelfde en dat maakt het leuk”, zegt hij. “Het afwisselende, het contact met de klant: daar doe je het voor. Het is gewoon heel leuk werk.”

Maar hoe leuk dat werk ook mag zijn, als er niet snel verandering komt in de situatie van vishandel Pieter Woltjer, zal Mulder zijn kar in de stalling moeten zetten. “Dan gaat er een bedrijf met meer dan 30 jaar historie kapot. We houden alle opties open en kijken wat er mogelijk is, maar op den duur moet je wel een beslissing nemen. Ik heb geen geldboom in de tuin staan.”

‘Is niet anders’

Van den Bos kijkt in Zeegse uit naar een drukke zomer. “Dat zijn de mooiste weken om te werken”, vindt ze. “Het is druk, maar je krijgt er ook energie van.”

Maar wat als er geen extra geschoold personeel bij komt? “We doen hard ons best om nog snel aan mensen te komen. Het is nog niet zo dat we straks de deur op bepaalde dagen moeten sluiten of dat we andere openingstijden krijgen. Maar mocht het heel druk worden, dan zou je kunnen denken aan een maximaal aantal reserveringen. Dat is dan niet anders.”