Meer erkenning, dat is graag wat Onderduikersmuseum de Duikelaar in Nieuwlande wil voor het verhaal dat zich tijdens de Tweede Wereldoorlog afspeelde in het dorp en omgeving. “Het klinkt misschien heel zuur, maar we merken dat ons verhaal in de rest van Nederland vaak niet bekend is. Daar zou best wat meer aandacht voor mogen komen”, vertelt vrijwilligster Hanneke Rozema.

Het museum dat in 2018 haar deuren opende krijgt regelmatig bezoekers uit het Westen van het land. “Die zijn altijd verbaasd dat ze niet op de hoogte zijn van ons verhaal”, vertelt Rozema. Toch wordt er met enige regelmaat aandacht besteedt aan het verhaal van Nieuwlande. Schrijver en historicus Rutger Bregman bracht dit jaar een boek uit over de verzetsheld Arnold Douwes die honderden onderduikers huisvestte in het dorp en omgeving.

Ook was De Duikelaar al eens te zien in het bevrijdingsjournaal van de NOS. “We zijn natuurlijk heel blij met die aandacht”, vervolgt Rozema. “Maar telkens als we denken dat we ergens op kunnen bouwen gooit corona roet in het eten. Dan is het museum weer gesloten en moeten we opnieuw beginnen.”

Het dorp dat zweeg

Het Drentse dorp had een groot aandeel in de opvang van joodse en niet-joodse onderduikers tijdens de Tweede Wereldoorlog. De bekende verzetsheld Johannes Post bracht in 1942 Joden uit Amsterdam onder in Nieuwlande. Toen hij zelf moest onderduiken werd het onderduikersnetwerk, destijds het grootste in Nederland, overgedragen aan Arnold Douwes.

Meer dan tweehonderd joden, maar ook andere onderduikers vonden in Nieuwlande en omgeving een veilige plek. Bewoners werd gevraagd om onderduikers in huis te nemen, met gevaar voor eigen leven. “Je deed gewoon mee”, legt Rozema uit. De regio kreeg in 1985 de Israëlische Yad Vashem-onderscheiding uitgereikt voor hun inzet tijdens de Tweede Wereldoorlog.

Verhaal blijven vertellen

“We waren de eerste ter wereld met die erkenning”, legt Rozema uit. “Er zijn maar twee plekken op de wereld die de onderscheiding hebben mogen ontvangen. Dat is natuurlijk best iets waar Nederland trots op mag zijn. Het verhaal dat zich in Amsterdam heeft afgespeeld is natuurlijk ook bijzonder, maar er is ook veel geschiedenis in het Noordoosten en Oosten van Nederland. Die geschiedenis mag niet verloren gaan.”

De vrijwilligster hoopt daarom op meer erkenning voor het verhaal. “Het is niet zo dat we onmiddellijk een groot museum willen worden. Maar internationaal gezien hebben we gewoon ook wel wat te vertellen. We krijgen bezoekers die overal vandaan komen. Dat willen we graag verder uitbouwen.”

Haagse politiek

Om het verhaal aan een breder publiek te vertellen, zou het museum iemand willen hebben die zich bezig kan houden met de marketing. “We zijn natuurlijk allemaal vrijwilligers”, legt Rozema uit. “Met extra hulp kunnen we ons verhaal nog breder in de markt zetten. We krijgen wel veel medewerking van de provincie en van de gemeente. Dat helpt ook.”

Ook extra aandacht vanuit de landelijke politiek zou welkom zijn. “Laat Den Haag maar eens realiseren dat er ook een bijzonder dorp is in Drenthe. We zijn al eens op het bevrijdingsjournaal geweest. Het zou mooi zijn als we nog eens de kans zouden krijgen om iets op televisie te vertellen”, aldus Rozema.