De politiek in Hoogeveen vindt dat de gemeente in gesprek moet met ProRail en de NS. De komende twee maanden kunnen de liften op de perrons niet gebruikt worden. Daardoor is het station slecht bereikbaar voor mindervaliden.

De PvdA diende daarom een motie in tijdens de raadsvergadering met een oproep richting het college om in actie te komen. Dat deed de partij samen met GroenLinks, GemeenteBelangen, de SGP, SP, VVD en de ChristenUnie. Uiteindelijk ging de voltallige raad unaniem akkoord. Het college heef toegezegd de zorgen aan te kaarten bij de NS en ProRail.

Omslachtig 

De partijen hekelen het feit dat voornamelijk perron twee slecht bereikbaar is. Dat perron ligt tussen twee treinsporen in, om naar de andere kant te komen moet je gebruik maken van een tunnel onder het spoor. “Dat betekent dat mensen in een rolstoel, rollator of kinderwagen niet bij perron 2 kunnen komen”, vertelt Stan van Eck, fractievoorzitter van de PvdA.  

Als alternatief wordt een taxi aangeboden, maar volgens van Eck is dat een omslachtige oplossing. “Als je in Groningen in de trein stapt of rolt, dan wordt er niet verteld dat je in Hoogeveen het perron niet kunt verlaten. Dan sta je voor de dichte lift. “Dan moet je de trein pakken naar Meppel, daar de trein terugpakken naar Hoogeveen en dan ben je aan de goede kant. Dat werkt natuurlijk niet.” 

Gesprek 

De indieners van de motie hopen vooral dat de gemeente in gesprek wil met de spoorbeheerder en de treinvervoerder om naar oplossingen te zoeken. “Er zijn geen noodvoorzieningen getroffen en toegankelijkheid is een groot recht. Daarom dringen we aan op het organiseren van een tijdelijke lift, maar we willen vooral als raad onze zorgen overbrengen aan de NS en ProRail.” 

Wethouder Derk Reneman liet weten dat het college gehoor geeft aan de oproep. “Dinsdag gaan wij contact zoeken met de NS en ProRail. Wij snappen dat de raad dit een belangrijk onderwerp vindt, dus wij gaan jullie gevoel overbrengen.” De wethouder gaf nog een kleine tip mee. “Mensen die hier last van hebben kunnen zich wenden tot het college van rechten van de mensen.”